Ook Hunebed 16 in Balloo is omgeven door mysteries. Toen professor Albert Giffen het hunebed in 1918 aantrof was het naar zijn zeggen "in droevigen staat, zoodat de oorspronkelijke toestand gedeeltelijk slechts kan worden gegist". Wat toen gebeurde, zou nu nooit meer toegestaan zijn, in 1954 bracht het team van Van Giffen het hunebed in de huidige vorm, op basis van veronderstellingen (giswerk). Zo werden bijvoorbeeld de 9 dekstenen die van de zijstenen waren afgegleden teruggeplaatst.
In de loop der jaren gleden er nog wel eens stenen af, die later met stalen pinnen (doken) zijn vast gezet. Bij die herstelreparaties sprongen grote splinters van sommige stenen.
De Deense archeoloog Petersen, die rond 1987 onderzoek deed naar de hunebedden, merkte bij de zesde deksteen van D16 een aantal komvormige uithollingen op. Van deze zogenaamde "cupmarks" is niet bekend waar ze vandaan komen en welke functie ze hadden. Een mogelijke verklaring is dat ze een rituele of ceremoniële functie hadden, maar een astronomische, kalender-, of symbolische functie behoort ook tot de mogelijkheden.
Dit hunebed is bereikbaar via een zandpad, dat bij nat weer slecht begaanbaar is. Het ligt ten noorden van natuurreservaat Kampsheide en ten oosten van het beschermde stroomdallandschap Drentse Aa.
Hunebed D16
Lienstukken
9458
Balloo
Contactgegevens