Bleekweide & Bleekhuis - Winterswijk

Tussen 1800 en 1940 was dit het vel waar lakens werden gespoeld en gebleekt voor de vier Winterswijkse textielfabrieken. Het begon met vijf afdakjes langs de beek waaronder het bleekgoed werd gespoeld in 1830. Vijftig jaar later werd het hele veld in gebruik genomen om dienst te doen door de firma's Meijerink & Co, Meijerink & Zoon, Poppers en Ten Hagen. Over de Bleekdiek kwamen wagens vol lakens aangereden. Nadat de textielwaren werden gespoeld in de beek, werden ze op de grasvelden uitgelegd om in de zon te bleken.

In 1884 werd een gezamenlijk bleekhuis gebouwd voor de firma's Meijerink, waar ze voornamelijk spijkerstof bleekten. Het gebouw had twee schoorstenen en een bovenverdieping die geheel in traditionele vakwerkbouw was uitgevoerd. Beneden stonden de zogenaamde 'bukepotten': kuipen waarin de textielbanen meerdere keren in heet sop werden gewassen.

Daarna werden de doeken onder het afdak in de beek uitgespoeld en op het gras gelegd. Meerdere keren per dag werd er met een grote houten scheplepel - de geteklomp genoemd - water overheen gestrooid om de lakens nat te houden.

Als ze genoeg waren gebleekt, werden ze nog één keer uitgespoeld en op de zolder van het bleekhuis te drogen gehangen. Al met al kon het wel weken duren voor een laken gebleekt was.

In 1933 werd het openluchtbad aangelegd en werden de bleekvelden ingeperkt. In 1976 nam de gemeente het bleekhuis over. Helaas stortte het gebouw in de jaren 1980 in. Vandaag de dag kun je enkel nog de schoorstenen herkennen.