Turfstekers en rietsnijders
Bant, Ossenzijl, Kuinre
De Weerribben is een beschermd natuurgebied dat grotendeels is ontstaan uit twee menselijke activiteiten: turfsteken en rietsnijden. Sinds 1992 is het een nationaal park dat wordt beheerd door Staatsbosbeheer. In 2009 werd het samen met het zuidelijker gelegen natuurgebied De Wieden ‘Nationaal Park Weerribben-Wieden’.
De geschiedenis van dit gebied voert terug naar de Middeleeuwen, toen in 1313 het dorp Calumburg werd gesticht, dat tegenwoordig Kalenberg heet. De bewoners van dit dorp begonnen in het moerasachtige veengebied met de winning van turf. Turf, in feite gedroogde veenmodder, werd gebruikt als brandstof voor verwarming en voedselbereiding. Om turf te kunnen winnen werden sleuven gegraven waarin het water zich verzamelde (zogenaamde ‘trekgaten’). Langs de sleuven werd het land opgehoogd, zodat daar het gewonnen veen te drogen kon worden gelegd. Deze droogakkers werden ook wel ‘ribben’ genoemd. Tot eind jaren veertig van de 20e eeuw werd er op deze manier nog turf gewonnen, maar in steeds mindere mate.
Door het droogleggen van steeds meer moeras ontstonden ook steeds grotere wateroppervlaktes, waardoor het gebied dat kon worden afgegraven steeds kleiner werd. Daarom richtten de bewoners zich ook steeds meer op andere economische activiteiten, met name visserij en rietsnijden. Het riet groeide langs de kanten van de sloten en werd vooral gebruikt voor het aanleggen van rieten daken op woningen. Decennia lang waren de meeste bewoners van het gebied zowel turfsteker, visser als rietsteker.
Veel veranderde vanaf het moment dat begin 20e eeuw een gemaal werd gebouwd om meer gebied droog te leggen. Het opgepompte water werd op de Zuiderzee geloosd. Vanaf 1918 werden er plannen ontwikkeld om ook delen van die Zuiderzee zelf droog te leggen en in 1942 kwam het huidige gebied van de Noordoostpolder helemaal droog te liggen. De Weerribben bleef niettemin een moerasachtig gebied, met als voornaamste kenmerk de rechtlijnige trekgaten met daarlangs de verhoogde ribben. Turfsteken was met de komst van steenkool en stookolie niet meer rendabel, maar het telen en bewerken van riet bleef dat wel. Het riet uit de Weerribben, het ‘Kalenberger riet’ stond en staat nog steeds bekend om haar goede kwaliteit als dakbedekking.
Ook sinds de Weerribben een beschermd natuurgebied is geworden wordt er nog steeds door enkele familiebedrijven riet geteeld en gesneden. De families pachtten gebied van Staatsbosbeheer en worden ook deels gesubsidieerd, omdat door de rietteelt wordt voorkomen dat het gebied helemaal dicht groeit met bomen en struiken. Vanuit het oogpunt van natuurbeheer is dat van belang, omdat veel planten, vogels en zoogdieren baat hebben bij een enigszins open moerasgebied. In de Weerribben leven onder andere purperreigers, zwarte sternen, karekieten, rietzangers en (sinds ze in 2022 zijn uitgezet) visotters. Ook de zeldzame grote vuurvlinder en de donkere waterjuffer (een libelle) komen hier voor.
Foto turfstekers: Nationaal Archief
Deze Premium fietsroute is samengesteld door onze redacteur: Frans Glissenaar.
Hier kun je jouw route uitbreiden met afstapmomenten
Nog geen afstapmomenten toegevoegd