Een klein stukje verder dan D21 en D22 ligt een van de weinige drietallen. Hunebed D23, D24 en D25 in Bronneger vormen samen een driehoek. Het is nooit duidelijk geworden waarom deze graven op deze manier zijn gesitueerd. Daar zouden meerdere verklaringen voor kunnen zijn. Lagen er belangrijke personen in alle graven? Waren de graven vol voor de volgende werd gebruikt? Of werden doden gesplitst naar klasse of familie? Het zou allemaal kunnen.
Als je een stukje verder het zandpad op loopt zie je een aantal grafheuvels zonder monument. Deze zijn aangelegd door een volk dat 1000 jaar ná het Trechterbekervolk (de hunebedbouwers) leefde. Wat de reden was dat zij hun doden zo dicht bij deze hunebedden begroeven is ook een van veel overgebleven mysteries.
In 1878 kwamen de Engelse wetenschappers William Lukis en Henry Dryden, van de Society of Antiquaries in Londen, naar Drenthe om onderzoek te doen naar de Nederlandse hunebedden. De meeste van de megalitische graven waren toen eigendom van de Nederlandse staat en de Engelse geleerden maakten zich zorgen over de wijze waarop de Nederlanders omgingen met de onprofessionele restauratie van de hunebedden. Lukis en Dryden deden destijds ook onderzoek bij de graven D23, D24 en D25. De vondsten die ze daarbij deden namen zij mee naar Engeland en worden getoond in het British Museum in Londen.
Met dit onderzoek waren Lukis en Dryden professor Van Giffen voor. Die deed, ditmaal in opdracht van de Nederlandse staat, opnieuw onderzoek in 1913. Hij beoordeelde D23 als "geheel verstoord", er missen veel stenen en er is geen dekheuvel meer te herkennen. D24 gaf hij de beoordeling "zeer onvolledig en verkeert in een sterk gehavenden staat". Veel stenen waren verzakt, wel was er nog een restantje van een dekheuvel zichtbaar. D25 is tot op heden het best bewaard gebleven van de drie. Ondanks dat hier ook geen sporen meer zijn van de dekheuvel kreeg D25 de beoordeling "in zeer goeden staat".
Hunebed D23, D24 en D25
Steenakkersweg
9527
Bronneger
Contactgegevens