In de echo van de belegering van Lochem in 1582
Lochem, Laren, Almen
Wanneer je nu door het gevarieerde heuvelachtige landschap van Lochem en omstreken fietst, realiseer je dan dat het hier 400 jaar geleden krioelde van de Spaanse huurlingen onder leiding van Francisco Verdugo, de Spaanse stadhouder van Groningen en Friesland. We schrijven 1581 en de Nederlanden zijn op dat moment bezet door de Spanjaarden tijdens de Tachtigjarige Oorlog. Tegenwoordig is de term Nederlandse Opstand gebruikelijker om dit tijdvak aan te duiden - het was namelijk geen aaneengesloten oorlog, maar eerder een serie van conflicten.
De Nederlanden stonden in die tijd onder het bewind van de katholieke Spaanse koning Filips II, die vastbesloten was het opkomende protestantisme de kop in te drukken. Omdat Filips II zich met regelmaat als een tiran gedroeg kwamen de autoriteiten van de noordelijke Nederlandse gewesten in opstand. Met de ondertekening van het Plakkaat van Verlatinghe, de eerste onafhankelijksverklaring en de voorloper van de Grondwet, ontsloegen de vertegenwoordigers ervan, zich van hun trouw aan de koning.
Filips II was woedend en hij organiseerde een veldtocht. Steden moesten zo snel mogelijk weer onder zijn gezag te komen. Fransisco Verdugo werd aangesteld en na een paar succesvolle heroveringstochten in Drenthe en Overijssel, kwam hij in Graafschap Zuthpen aan. Daar begon het beleg van Lochem op 22 juli 1582. De eis tot overgave werd door de bevelhebbers in Lochem moedig afgewezen, maar dat deerde Verdugo niet. Hij besloot de stad uit te hongeren en legde schanswerken aan, gemaakt van takkenbossen en graszoden. Dit deed hij op plaatsen waar het geschut het meeste effect heeft. Na 400 jaar is dit nog steeds te zien wanneer je op de Koedijk fietst, ter hoogte van de Enkweg. Een verhoogd gedeelte langs de rand van het kleine maar bosrijke gebied.
De staatsen waren tijdens de Tachtigjarige Oorlog een groep opstandelingen die fel tegen het Spaanse gezag waren. Zij stonden onder leiding van de toenmalige Staten-Generaal (de opstandige noordelijke vergadering). Deze opstandelingen wisten twee keer de stad Lochem te bevoorraden, omdat hun medestrijders, die in Lochem gelegerd waren, het Spaanse leger konden terugdringen. Door omstandigheden, had Verdugo enige tijd later, de kans om Lochem vernietigend binnen te vallen. Maar hij vreesde een krijgslist. Daarbij was het van belang dat het strategisch gelegen Lochem ongeschonden ingenomen zou worden. De stad zou dan direct als bevoorradingsbolwerk vanuit Westfalen kunnen blijven functioneren. Hij bleef inzetten op verhongering van de inwoners van Lochem.
De omstandigheden in Lochem verslechterden in de maanden die volgden. Binnen de stadsmuren was de bevolking al begonnen met het opeten van hun paarden. Water dronk men uit de sterk vervuilde grachten. Gelukkig was daar, op 24 september 1582, het Staatse leger van graaf Filips van Hohenlohe-Neuenstein en Willem Lodewijk van Nassau-Dillenburg. Zij namen 5000 soldaten en 2.500 ruiters mee, tezamen met een enorme voorraad voedsel voor de Lochemse bevolking. Op kasteel Wildenborch hadden de Spanjaarden al eieren voor hun geld gekozen bij het zien van dit machtsvertoon. Hohenlohe wierp een verschansing op, (een verdedigingswerk) en verschafte zich met zijn mannen toegang tot Lochem. Daar bouwde hij een brug over de stadsgracht. 's Nachts evacueerde hij heimelijk de burgers van Lochem en liet soldaten hun plaats innemen. Het Ontzet van Lochem was begonnen. 's Ochtends viel Hohenlohe Verdugo en zijn Spaanse huurlingen aan, waarna deze zich voorgoed terugtrokken via de Lochemse berg. Een spoor van vernieling achterlatend en al plunderend trekt Verdugo in de richting van Grol (het huidige Groenlo).
Inwoners van Lochem worden ook wel 'Hooiplukkers' genoemd. Amper acht jaar na het Ontzet van Lochem probeerden de Spanjaarden het opnieuw. Ze hadden zich verstopt in hooiwagens die de stad werden ingereden. Kinderen mochten traditioneel wat hooi van onder de stadspoort staande wagens plukken voor hun huisdieren. Dit deed ook Jan, de zoon van de poortwachter. Hij stuitte op de laars van een verstopte Spanjaard en riep: "Verraad, verraad, de Spanjaard is in de stad!”
Na het daaropvolgende hevige gevecht, waarin honderden soldaten aan beide zijden betrokken waren, verloren ook nu de Spanjaarden de strijd tegen Lochem. Tegenover cafë H2O vind je het beeld van de Hooiplukker, ter herinnering aan die gebeurtenis.
Ruïne Nettelhorst, van afstand te zien wanneer je de Berkel bent overgestoken, ten oosten van Lochem, heeft in de Tachtigjarige Oorlog veel te lijden gehad. Daarna is het in verval geraakt. Ook hier echoën de aanvallen op Lochem nog lang na.
In 1615 gaat bijna heel Lochem in verwoestende vlammen op. Ironisch genoeg niet door oorlogsgeweld, maar nalatigheid tijdens het bierbrouwen. Mevrouw Eefsse Tonhues was even weggelopen bij het drogen van ontkiemd graan tot mout. Dit goedje begon te broeien en vatte uiteindelijk vlam. Alleen de Sint-Gudulakerk (en enkele nu niet meer bestaande huizen) heeft de felle brand redelijk doorstaan en is derhalve het enige monument dat de Tachtigjarige Oorlog en de verdere tand des tijds heeft overleefd.
Deze Premium fietsroute is samengesteld door onze redacteur: Martin van Rhee.
Hier kun je jouw route uitbreiden met afstapmomenten
Nog geen afstapmomenten toegevoegd