Fietsroute van linnen tot katoen




Almelo, Borne, Hertme
Twente speelde eeuwenlang een belangrijke rol in de Nederlandse textielproductie. De term ‘textiel’ is een verzamelnaam: linnen, katoen, wol en later ook synthetische stoffen vallen daar allemaal onder. De regio staat bekend om katoen, maar die kwam pas later. Aanvankelijk draaide het vooral om linnen, gemaakt van vlas.
In de 17e en 18e eeuw werd linnen vooral thuis geweven. Boerengezinnen hadden een weefgetouw in huis en werkten in opdracht van zogeheten fabrikeurs. Die kochten ruwe vlasvezels in, zorgden dat het werd gesponnen en geweven, en verkochten het eindproduct verder — vaak aan handelaren in Holland of Duitsland. Borne was in die tijd een centrum van linnenhandel. De fabrikeur Jan Bussemaker woonde en werkte in het pand dat nu dienstdoet als museum. In de 19e eeuw zette Salomon Spanjaard die traditie voort, maar dan op grotere schaal. Ook hij begon als fabrikeur, maar breidde zijn activiteiten uit en legde zo de basis voor een latere fabriek, die nog weer later, onder leiding van zijn kleinzoon, uitgroeide tot een immens bedrijf met 1800 werknemers en 1500 weefgetouwen.
Rond het midden van de 19e eeuw kwam katoen in opkomst. Deze vezel was goedkoper, makkelijker machinaal te verwerken en geschikt voor massaproductie. In Almelo groeide de familie Ten Cate uit tot een van de belangrijkste spelers. Wat begon als handel in linnen, werd een modern industrieel bedrijf dat later fuseerde met de Koninklijke Stoomweverij uit Nijverdal.
De opkomst van buitenlandse concurrentie uit lage-lonenlanden zette vanaf de jaren zestig de hele Nederlandse textielindustrie onder druk. Tegelijk raakte De Spanjaard al eerder verzwakt: tijdens de Tweede Wereldoorlog werd het Joodse familiebedrijf door de bezetter onteigend en overgedragen aan niet-Joodse bestuurders. Na de oorlog keerde de familie deels terug, maar de klap was blijvend.
Hier kun je jouw route uitbreiden met afstapmomenten




Nog geen afstapmomenten toegevoegd
Gefeliciteerd met je fietsroute!



