Delft, Naaldwijk, Ter Heijde

Van 1652 tot 1654 woedde er een grote zeeoorlog tussen Engeland en de Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden. Nederland had op dat moment een grotere handelsvloot dan alle Europese landen samen. Belangrijke koloniën werden van de Engelsen overgenomen, zodat Nederland kon profiteren van de specerijenhandel. Hierdoor groeide de Nederlandse economie enorm, met gevolgen voor andere landen.

Toen Maarten Tromp, de Nederlandse luitenant-admiraal, een Engels schip te laat begroette, vuurde de Engelse admiraal Robert Blake driemaal een kanon af als waarschuwing. Volgens de Engelse regels moest elke vloot op Engels zeegebied de Engelse vloot als eerste groeten. Ondanks Tromps excuses verklaarden de Engelsen op 10 juli de oorlog.

Er werden vele zeeslagen uitgevochten, waaronder de Slag bij Ter Heijde, vlakbij de kust waar je vandaag langs fietst. Maarten Harpertszoon Tromp overleefde dit gevecht niet; hij werd door een musketkogel geraakt. Op aanraden van Michiel de Ruyter lieten de Nederlanders de admiraalsvlag wapperen om het verlies te verbergen voor de rest van de vloot en de vijand. Er werd doorgevochten, maar de Engelsen wonnen deze slag. Toch konden de Nederlandse handelsschepen weer uitvaren, omdat de Engelsen hun schepen terugtrokken.

Van de ene zeeheld naar de volgende: Piet Hein. Hij heeft zowel voor de VOC als de WIC gevaren, maar staat vooral bekend om zijn overwinning op de Spaanse Zilvervloot. Tijdens de Slag in de Baai van Matanzas in 1628 wist hij, zonder veel geweld, het Spaanse schip tot overgave te dwingen. Dit bracht ruim 11 miljoen gulden op bij thuiskomst. Net als voor Maarten Tromp is er ook voor Piet Hein een praalgraf opgezet in de Oude Kerk van Delft.